Bij deze eerste “staat van Lelystad”, die op 25 januari j.l. een goed gevulde zaal trok in de FlevoMeer bibliotheek, had de Stadmakerij een brede insteek gekozen: inleiders uit verschillende hoeken van de Lelystadse samenleving en de aanwezigen bepaalden samen waar het gesprek over ging. En daar zaten zo waar een paar duidelijke boodschappen in.
De kleine Rik Bovenberg zag erg op tegen het onderzoek waarvoor hij naar het ziekenhuis moest. Dat gebeurde met iets dat lijkt op een stofzuigerslang. “Ga je mee naar het slurfhuis?” vroeg zijn moeder. Alleen al door het anders te noemen, nam ze een hoop ongerustheid bij haar zoontje weg. De inmiddels grote Rik is directeur van MDF en trekt een parallel met de huidige situatie in de zorg: “We noemen het anders, maar het werk is grotendeels nog hetzelfde. En gelukkig maar,” voegt hij er aan toe, “want de professionaliteit van de zorgverlener is een belangrijke succesfactor”. Maar ook: “De cliënt is medeproducent van het eigen succes.” En zo legt hij de verbinding met de meer op participatie gerichte benadering. Naast professionals werken bij MDF veel vrijwilligers. “Hulp verlenen is een vak, ondersteunen is een gave” , zo verwoordt Bovenberg het onderscheid. Hij is trots op Lelystad, waarin 50% van de mensen zich als vrijwilligers voor goede dingen in zet. Valt er niets meer te wensen in 2017? Ja wel: “In de Jeugdzorg zijn we gezamenlijk nog op zoek naar de beste werkwijze”. En: “Meer vertrouwen en minder sturing op inhoud door de gemeente.”
Burgemeester Ina Adema snapt dat. Zij wil “inwoners de ruimte geven om vaker het heft in handen te nemen”. Tijdens haar kennismakingstour leerde ze op heel veel plekken de eigen kracht van Lelystedelingen kennen. “Maar ruimte geven betekent ook dat de gemeente meer ruimte moet laten. En dat moeten we nog leren. Soms lijkt het of instanties vooral bezig zijn met het in stand houden van de eigen instelling.” Zij is onder de indruk van de jeugdaanpak die Amsterdam heeft ontwikkeld. Hulpverleners gaan daar echt op pad met de jongeren. “Lelystad kan daar van leren”. Ze is dan ook blij dat de raad besloten heeft weer wat geld te reserveren voor jongerenwerk en vindt dat er stevig geïnvesteerd moet worden in de jeugd. Onder andere op haar fietstochten door de stad “ik fiets van huis naar het stadhuis gewoon door de natuur” is ze erg gaan geloven in de kansen die Lelystad heeft. Tegelijkertijd heeft Adema ook gemerkt: “Het centrum heeft het niet gemakkelijk”. Ze ziet een relatie met die geweldige wijkwinkelcentra die de stad heeft. “ Dat vraagt extra creativiteit in het denken over de mogelijkheden van het stadscentrum”. En werken aan werk blijft belangrijk. Natuurlijk via de luchthaven en de kustontwikkeling, maar ook in het bijzonder gericht op mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.
Rasondernemer en BKL – bestuurder Dennis Grimbergen is 44 jaar gelden in Lelystad geboren. Hij vertrok om te studeren, en keerde weer terug. Anders dan bv Joris van Casteren ziet hij terug op een fijne jeugd in Lelystad. Nu ziet hij een wat “verbrokkeld ondernemerssysteem”. Grimbergen wil “een meer faciliterende overheid, met een eenvoudiger besluitvormingsproces”. En het aantal ZZP-ers is wel heel erg groot. Ook hij breekt een lans voor de jeugd: “Heb aandacht voor het talent in deze stad en voor goede scholing” en “Zorg dat onze jeugd hier werk kan vinden want het getoonde filmpje van JonginLelystad toont dat ze hier best willen blijven wonen”. We missen industrie in Lelystad, maar kunnen ons ook meer richten op zaken als “robotica, domotica en duurzaamheid”. “Economisch perspectief en loopbaanperspectief moeten samen optrekken” is de logische opvatting van deze BKL – bestuurder.
Vervolgens laat het aanwezige publiek zich meevoeren met de dromen van Stadsdichter Gerard Beense: “Moet het centrum naar de kust verdwijnen of moet het buitenwater in het hart van de stad verschijnen” vraagt hij zich af in zijn voor deze gelegenheid gemaakte gedicht “wat de toekomst brengen moge …” .
De bezoekers van deze bijeenkomst laten ook hun gedachten over de toekomst van de stad gaan. Moeten we veel sterker gaan letten op de criteria van de “aantrekkelijkheidsindex” van steden? Daar is veel twijfel over. In het begin van de avond waren jongeren aan het woord via een filmpje van JonginLelystad. “Jammer dat ze er zelf niet zijn”, zo wordt geconstateerd. En natuurlijk komt ook aan de orde “dat er in Lelystad niets is voor jongeren”. “Maar je moet het ook zelf doen”, is een reactie. Gevraagd of de Stadmakerij niet met hen in gesprek kan gaan meldt de voorzitter daarvan tot tevredenheid van de aanwezigen dat daar aan gewerkt wordt. Een ander stelt vast dat er op allerlei gebied veel initiatieven zijn in de stad, maar dat het lastig is om een breed publiek te bereiken. “De lokale pers is te terughoudend als het gaat om publiciteit van initiatieven en activiteiten”, is een vrij breed gedragen opmerking. De sociale media worden wel benut, maar kunnen die functie niet helemaal over nemen. Weer een ander haakt aan bij de traditie van Lelystad als “gemaakte stad”: “We zijn het hier niet gewend. Alles wordt gepland en we verzinnen steeds weer ingewikkelde procedures. Laat het maar wat chaotischer worden. Minder geregeld, minder aangeharkt. Juist dat geeft mensen ruimte en voedt de creativiteit” is een hartenkreet die instemmend wordt begroet. Want, om nog eenmaal met onze stadsdichter te spreken: “Het zijn de mensen die het karakter van de stad bepalen!”
De kracht van de samenleving | De week van Ina Adema
[…] Gerard Beense was er ook. Hij nam de aanwezigen mee in zijn dromen over Lelystad. Op de website van de Stadmakerij staat een verslag van die […]