“Verplaats Bataviastad naar het stadscentrum” is misschien wel de meest verregaande opmerking die we hoorden, toen we tijdens Lelystart op 12 en 13 september naar buiten traden met de Stadmakerij. Leerlingen van het MBO-college Lelystad gingen met blocnote en pen (ja, die bestaan nog) de stad in met twee vragen over Lelystad. “Wat inspireert je?” en “Wat is er voor verbetering vatbaar?” Ze kwamen terug met een respectabel aantal punten. Bekende items als ruimte, groen, rust en schone lucht scoren natuurlijk hoog. Maar ook “de kinderen maken Lelystad leuk” en het woongenot “veel woning voor weinig geld” passeerden de revue.
Daarnaast inspireren blijkens de antwoorden “mijn school”, “uw vrienden” en “aardige mensen”. Duidelijk geslaagd vinden velen het nieuwe Stadhuisplein.
Ook bij de verbeterpunten troffen we bekende items. Het Stadshart kwam in allerlei vormen en suggesties aan bod. Voor de winkelleegstand werden oplossingen aangedragen als “lagere huur”, “kleiner centrum”, “gospelwinkel” met als gekende topper natuurlijk de Primark. Die zou mooi in de rechtbank kunnen komen, mocht die verdwijnen. Uitgaan en eten is een goede tweede wat het stadshart betreft. Meer diversiteit daarin achten onze gesprekspartners gewenst. De suggesties daarover gaan van “carnaval” tot “bioscoop” en van “McDonalds” tot een Smoothie-tentje. Maar men wil ook “gezelliger pleintjes” om je “meeneemkoffie” al dan niet van Starbucks, op te drinken. Natuurlijk behoeven ook “jongerendingen” aandacht, maar er wordt ook voor de stad en haar inwoners gebeden.
We zijn sportief en recreatief ingesteld al missen sommigen een “wielerparcours”, een “waterpretpark”, een “leuk strandje” , goede “fiets- en wandelpaden” of “meer speelveldjes”. Topper in deze categorie is de wens naar een “zwembad buiten”. Grote en kleine dingen wisselen elkaar zo af. Wat te denken bijvoorbeeld van een “pluktuin in het Belevenissenbos”, een geslaagde plek die groot enthousiasme oproept bij kinderen en (dus) hun ouders. Overigens is in Lelystad “alles dichtbij”, maar toch staan er “niet genoeg wegwijsbordjes”. En last but not least: “de bussen moeten vaker rijden”.
De MBO-leerlingen, Roelof, Jakob, Rianne en anderen voerden zo heel wat gesprekjes in de nis van de hal naast de Bibliotheek en bij de tipi naast de entree van de Agora. En dat is precies wat we willen: de plek zijn voor het gesprek over de stad. We gaan deze dingen de komende tijd verwerken in een programma wat als werktitel heeft meegekregen “van gemaakte naar geleefde stad”. Ons werd duidelijk dat veel mensen de Lelystadse situatie zo ervaren. “Te gemaakt”, zei iemand. Ooit een stad gezien die “te geleefd” is?
Geef een antwoord